Tag: beer

The Biff Story in Dutch

Biff  en het Zinkende Steenkolen Schip

Een verhaaltje voor mijn kleindochter van vijf jaar

 

Toen ik nog klein was vertelde mijn vader mij over Biff de  beer die sleep boot kapitein was op het Erie Kanaal.  Hij stoomde op en neer tussen de grote schepen als hij het toet-toet hoorde van een schip dat zijn hulp nodig had..  En als hij niet bezig was om schepen to duwen of te slepen, dan was hij aan dek, en rook de warme geur van het hooi dat van de velden dreef. Dan poetste hij de koperen bel naast het stuurhuis. Er was geen enkele  sleepboot kapitein met zo’n mooi gepoetste en glimmende bel.  Dat was omdat Biff een beer was.  Alle andere sleep boot kapiteins waren gewone mensen en die hadden geen bont en konden hun bel niet zo mooi poetsen.  Mensen hielden er niet van om met een doekje hun bel de hele tijd te poetsen, maar Biff poetste de bel gewoon zijn bontje waar hij de be look raakte ook raakte elke keer als hij er langs liep.  Soms deed hij het met zijn voorhoofd, soms met een elleboog, en soms, als hij echt in een goed humeur was, dan deed hij het met zijn billetjes.

 

Soms voeren de sleepboten door de sluis naar het Erie Meer waar het weer heel slecht kon zijn.  Andere kapiteins vonden het moeilijk om te blijven staan in zulk slecht weer, maar Biff ging dan gewoon op zijn vier poten staan en ging door met zijn werk. Hij sloeg de sleep kabels om de bolder op het achterdek en haalde de kabels weer terug aan boord als de sleep over was.  Zelfs in de vreselijkste storm bleef hij overeind omdat hij vier poten had.  Hij vond het heerlijk als het slecht was, hij genoot ervan en dan poetse hij de koperen bel een beetje extra als hij erlangs liep.

 

Als de kapiteins van  schepen en aken een sleep nodig hadden waar ze op konden rekenen, dan bliezen ze hun hoorn om Biff te roepen.  En Biff  antwoordde dan met zijn glimmende bel en ging met volle kracht naar hun toe.

 

En toen op een nacht stak een vreselijke storm  op over het grote donkere meer dat zo groot was als een ocean.  Een groot schip met steenkool aan boord was in moeilijkheden geraakt en begon te zinken. De nacht wind droeg het wanhopig getoeter van de hoorn naar de wal, maar niemand durfde het meer op te gaan  met de vreseliike golven en de barre hagel storm.  Behalve Biff!  Die trok zijn  gele oliejas aan, schepte extra kolen in de stoomketel en blies zijn hoorn om de sluis te laten openen.

 

Het duurde twintig minute voordat hij het kolen schip zag. Het lag al laag in het water en dreigde te zinken. Matrozen gooiden hem een lijn vanaf hun voorschip en Biff maakte die vast aan  de achter steven van zijn sleepboot die SS Grampi  heette. Toen liep hij op vier poten naar zijn stuurhuisl en bracht langzaam  de machine op gang totdat de sleep kabel strak stond.  Als hij het kolen schip maar op tijd naar het strand kon slepen, want daar kon het niet zinken in het ondiepe water.  Maar omdat het schip al zo vol zat met water ging het niet recht vooruit maar zwaaide van links naar rechts en het was heel moeilijk om vooruit te komen.

 

Biff was erg bedroefd want hij was bang dat hij het schip en de bemanning niet kon redden en dat het schip zou zinken met alle mensen aan boord.

 

Maar op dat ogenblik hoorde hij een scheepshoorn vlak achter zich en hij zag een andere sleep boot die met volle kracht dichterbij kwam.  Zijn hart klopte in zijn keel en hij blies zijn eigen hoorn als welkom.  Hij kon de andere kapitein niet zien want het was erg donker, maar hij wist dat die kapitein erg dapper moest zijn om in zulk slecht weer het meer op te gaan met alleen maar twee benen om op te staan.

 

De matrozen op het zinkende schip gooiden een andere lijn naar de nieuwe sleepboot.  Biff zag  de sleepboot kapitein –niet meer dan een schim in een gele oliejas- uit het stuurhuis aan dek komen om de sleep kabel rond te brengen en met een mastworp aan de bolder vast te leggen. Nu waren er twee sleepboten en het getroffen schip voer nu recht vooruit.  Elke keer als het naar links of naar rechts wou draaien trok een van de twee sleepboten het weer recht.

 

Toen het kolen schip vast liep op het strand gooiden de sleepboten de kabels los en, met hulp van de geweldige golven, duwden ze het schip hoger op het strand waar de golven het geen kwaad meer konden doen. Toen ze wisten dat ze veilig waren juichte de bemanning de twee kapiteins toe.  Biff en de andere kapitein gaven ze een saluut met een lange toeter op hun hoorns .  De twee sleepboten trokken terug naar dieper water, weg van de dreigende golven, en stoomden  naar de sluis. Maar  hun schepen rolden zoveel in de golven dat zij zelf gevaar liepen om te kapseizen en te zinken.

 

De oude sluiswachter in zijn gele oliejas stond al op hen te wachten.  Toen zij dichtbij waren startte hij de stoom machine van de sluis enknarsend en krakend draaiden de zware stalen deuren open, en de twee sleepboten voeren snel naarbinnen,  de sluis deuren gingen weer dicht en de twee sleepboten dreven langzaam tot zij tot stilstand kwamen in het kalme water aan het begin van het Erie Kanaal.

 

Biff kwam uit zijn stuurhuis.  Hij wilde de andere kaiptein bedanken voor zijn moed. Toen kwam de andere kapitein uit zijn stuurhuis.  Hij was kleiner dan Biff en toen hij zijn zuidwester af nam zag Biff that het geen man was maar een beer zoals hij, en de mooiste meisjes beer die hij ooit had gezien.

 

Hij had bijna de bel met zijn rug geslagen, hij was zo ontroerd, maar hij beheerste zichzelf om een goede indruk te maken.  Hij dacht dat zij fantasties was. En dat was ze ook.  De moedigste, fantastieste, de liefste beer die hij ooit had gezien. “Wil jij een kopje thee?” vroeg zij.  En terwijl de storm woedde op het meer en de wind door de toppen van de bomen blies, legde Biff zijn sleepboot vast aan een meer boei.  Toen legde hij de andere sleepboot vast aan zij eigen boot en keek hoe de wind hun twee boten langzaam bego te draaien tot de meer lijn strak stond en zij stil lagen met hun boeg naar de wind.

 

“Het thee water kookt,” zei de andere kapitein, en Biff sprong over naar haar schip en samen liepen zij op vier poten over dek naar de kombuis.  En terwijl zij warme tee dronken en koekjes aten leerden se elkaar kennen.  Ze waren allebei onder de indruk van elkaars moed, en zo werden ze dikke vrienden.  En een maand later trouwden de twee sleepboot kapiteins, de ene was Biff Bennett die je al kent and de ander Eleanora, de princes in zijn leven, die kapitein was van het SS Claypool.